Begrippen

Er is geen vak waarin zoveel begrippen circuleren als in marketing- en communicatieland, niet zo vreemd natuurlijk. Op deze pagina hebben we ze op een rij gezet, leek ons handig.

 

  1. Above the Line (ATL): Traditionele, massamedia marketingtechnieken zoals televisie, radio en printadvertenties.
  2. Advertorial: Een advertentie die is geschreven in de stijl van een redactioneel artikel, vaak met de intentie om informatief te zijn in plaats van alleen promotioneel.
  3. Brand Awareness: De mate waarin consumenten zich bewust zijn van een merk en het herkennen.
  4. Brand Architecture: De structuur van een merkenportfolio, die definieert hoe de merken met elkaar in verband staan en hoe ze gepositioneerd worden in de markt.
  5. Brand Loyalty: De mate van trouw die consumenten hebben ten opzichte van een merk, vaak resulterend in herhaalaankopen.
  6. Brand Reputation Management: Het specifiek gericht beheren van de reputatie van een merk, waarbij de nadruk ligt op het versterken van merkpercepties en het aanpakken van eventuele merkgerelateerde problemen.
  7. Branding: Het proces van het creëren en beheren van een merkidentiteit, inclusief logo, naam, en merkwaarden, die samen de perceptie van het merk vormen.
  8. Buyer Persona: Een semi-fictieve voorstelling van een ideale klant op basis van marktonderzoek en bestaande klantdata.
  9. Below the Line (BTL): Gerichte marketingactiviteiten zoals direct mail, sponsoren en evenementen die gericht zijn op specifieke doelgroepen.
  10. Benchmarking: Het vergelijken van de prestaties van een bedrijf met die van de beste in de branche om verbeteringsmogelijkheden te identificeren.
  11. Behavioral Targeting: Het richten van advertenties op consumenten op basis van hun online gedrag, zoals bezochte websites of zoekopdrachten.
  12. Categorie: in de marketing verwijst het begrip categorie naar een groep producten of diensten die vergelijkbare kenmerken delen en aan soortgelijke behoeften of wensen voldoen. Een categorie kan breed of smal worden gedefinieerd, afhankelijk van hoe specifiek de kenmerken zijn die de producten gemeen hebben. Een unieke categorie kan goed helpen bij een onderscheidende en scherpe positionering.
  13. Content Curation: Het selecteren, organiseren, en delen van relevante content voor een specifieke doelgroep, vaak afkomstig van externe bronnen.
  14. Contentcreatie: Het ontwikkelen en produceren van inhoud voor communicatiekanalen, zoals artikelen, blogs, of social media posts.
  15. Conversion Funnel: Het traject dat een potentiële klant aflegt vanaf de eerste interactie met een merk tot de uiteindelijke conversie (bijvoorbeeld een aankoop).
  16. Conversieratio: Het percentage van bezoekers of leads dat overgaat tot een gewenste actie, zoals een aankoop.
  17. Crisiscommunicatie: Het strategisch beheren van communicatie tijdens een crisis om de impact op de reputatie te minimaliseren en het vertrouwen van stakeholders te behouden.
  18. Corporate Social Responsibility (CSR): Initiatieven en activiteiten van een organisatie die bijdragen aan de maatschappelijke verantwoordelijkheid en ethisch gedrag, wat de reputatie kan versterken.
  19. Customer Advocacy: Wanneer tevreden klanten actief een merk of product aanbevelen aan anderen, vaak met enthousiasme en overtuiging.
  20. Customer Journey: De complete ervaring van een klant met een merk, van het eerste contact tot de uiteindelijke aankoop en daarna.
  21. Dialoog: Een gesprek tussen twee of meer personen waarbij alle betrokkenen gelijkwaardig bijdragen en luisteren.
  22. Dark Social: Het delen van content via privékanalen zoals e-mail, SMS, en messaging apps, dat moeilijk te traceren is met traditionele analysetools.
  23. Employee Advocacy: Het stimuleren van medewerkers om als ambassadeurs op te treden voor de organisatie, wat kan bijdragen aan een positieve reputatie door authentieke en positieve verhalen te delen.
  24. Endorsement: De goedkeuring van een product of merk door een bekend persoon of autoriteit, vaak gebruikt in advertenties.
  25. Engagement: De mate van betrokkenheid en interactie van stakeholders met een merk of organisatie, wat invloed kan hebben op de reputatie.
  26. E-reputation: Het beheer van de online reputatie, inclusief het monitoren en beïnvloeden van wat er over een organisatie of merk op internet wordt gezegd.
  27. Influencer Management: Het samenwerken met invloedrijke personen op sociale media of andere platforms om de reputatie en het bereik van een merk te verbeteren.
  28. Influencermarketing: Het samenwerken met invloedrijke personen om een merk of product te promoten bij hun volgers.
  29. Interactive Content: Content waarmee gebruikers kunnen interageren, zoals quizzes, polls, calculators, en interactieve video’s, om betrokkenheid te vergroten en waardevolle data te verzamelen.
  30. Imago: Het beeld dat een organisatie of merk wil uitstralen naar de buitenwereld. Dit kan bewust worden gevormd door marketing en communicatie.
  31. Imago-onderzoek: Het onderzoeken van hoe een organisatie of merk door de buitenwereld wordt waargenomen en de percepties die hierbij horen.
  32. Kernboodschap: De belangrijkste boodschap die een organisatie wil overbrengen om haar reputatie te vormen en te versterken, vaak gericht op een specifieke doelgroep.
  33. Merkessentie: D kern van je merk, voelbaar en zichtbaar in elk onderdeel van je merk. Een krachtige merkessentie wordt vaak in enkele woorden samengevat. Een merkessentie staat ook voor een bepaalde missie. Het gaat daarbij vaak genoeg om een krachtige tekst die voortvloeit uit de merkpositionering en merkwaarden. Een goed voorbeeld van een krachtige merkessentie is die van Hema: Bijzondere Eenvoud.
  34. Merkwaarden: De kernprincipes en overtuigingen die een merk vertegenwoordigen en die helpen bij het creëren van een consistente en herkenbare reputatie.
  35. Mediarelaties: De inspanningen en strategieën om goede relaties met journalisten en media te onderhouden om gunstige berichtgeving te verkrijgen en te beheren.
  36. Native Content: Content die specifiek is ontworpen om op te gaan in de omgeving waarin het wordt gepresenteerd, zoals een blogpost of artikel dat op natuurlijke wijze is geïntegreerd in de context van een website.
  37. Net Promoter Score (NPS): Een maatstaf voor klanttevredenheid en loyaliteit, gebaseerd op de vraag in hoeverre klanten het bedrijf zouden aanbevelen.
  38. Omgevingsanalyse: Het evalueren van externe factoren en trends die van invloed kunnen zijn op de reputatie van een organisatie, zoals economische omstandigheden en maatschappelijke veranderingen.
  39. Positionering: Dit verwijst naar de strategie die een merk of product gebruikt om zich te onderscheiden van concurrenten in de ogen van de doelgroep. Het gaat erom hoe een bedrijf wil dat zijn merk wordt waargenomen in vergelijking met andere merken in dezelfde categorie. De positionering bepaalt dus welke unieke voordelen, waarden of kenmerken worden gecommuniceerd om een specifieke plek in het brein te veroveren.
  40. Public Affairs: Activiteiten en strategieën gericht op het beïnvloeden van beleidsmakers en overheidsinstanties om de reputatie en belangen van een organisatie te bevorderen.
  41. Public Relations (PR): Activiteiten en communicatie-inspanningen gericht op het verbeteren en onderhouden van een positief imago en het bevorderen van de relaties met de media en het publiek.
  42. Reputatie: De algemene indruk die een organisatie, merk of individu heeft bij het publiek, gebaseerd op eerdere interacties, communicatie en gedragingen.
  43. Reputatieanalyse: Het onderzoeken en evalueren van de huidige reputatie van een organisatie door middel van enquêtes, interviews en online analyses.
  44. Reputatieanalyse-tools: Software en platforms die worden gebruikt om gegevens te verzamelen, te analyseren en rapporten te genereren over de reputatie van een organisatie op basis van sociale media, nieuwsberichten en andere bronnen.
  45. Reputatiebeleid: De richtlijnen en procedures die een organisatie volgt om haar reputatie te beschermen en te verbeteren, vaak vastgelegd in een beleidsdocument.
  46. Reputatiebuilding: Het proces van het opbouwen en versterken van een positieve reputatie door middel van proactieve communicatie, kwaliteitsverbeteringen en strategische initiatieven.
  47. Reputatiecampagne: Een gerichte communicatiestrategie of -activiteit bedoeld om de reputatie van een organisatie te versterken of te verbeteren.
  48. Reputatiecrisis: Een situatie waarin de reputatie van een organisatie ernstig wordt aangetast door een gebeurtenis of reeks van gebeurtenissen, zoals schandalen of product recalls.
  49. Reputatie-imago-analyses: Analyse van de discrepantie tussen het gewenste imago en de werkelijke perceptie van een organisatie door stakeholders.
  50. Reputatie impactbeoordeling: Het proces van het evalueren van de impact van interne en externe gebeurtenissen op de reputatie van een organisatie.
  51. Reputatie-invloedsmatrix: Een model dat helpt bij het begrijpen van de invloed van verschillende stakeholders op de reputatie van een organisatie en hoe deze invloed kan worden gemanaged.
  52. Reputatiegerichte KPI’s: Specifieke prestatie-indicatoren die gericht zijn op het meten van aspecten van de reputatie, zoals merkherkenning, klantloyaliteit en mediacoverage.
  53. Reputatiemanagementstrategie: Het strategische plan dat een organisatie volgt om haar reputatie te verbeteren en te beschermen, inclusief de doelstellingen, tactieken en maatregelen.
  54. Reputatiemix: Mix om effectief en proactief te sturen op de factoren prestaties, leiderschap, maatschappelijke relevantie, werkomgeving en wendbaarheid.
  55. Reputatierisico’s: Risico’s die kunnen leiden tot een negatieve perceptie van een organisatie, zoals slechte klantenservice, juridische problemen, of negatieve media-aandacht.
  56. Reputatierisicoanalyse: Het proces van het identificeren en beoordelen van mogelijke risico’s die de reputatie van een organisatie kunnen schaden en het ontwikkelen van strategieën om deze risico’s te beheersen.
  57. Reputatiemetingen: Het gebruik van kwantitatieve en kwalitatieve methoden om de status van de reputatie van een organisatie te evalueren, zoals reputatie-indexen en perceptie-enquêtes.
  58. Reputatieprestatie-indicatoren (KPIs): Key Performance Indicators die worden gebruikt om de effectiviteit van reputatiemanagementstrategieën te meten, zoals klanttevredenheid en media-aandacht.
  59. Reputatieplatform: De platforms en middelen, zoals websites en sociale media, die een organisatie gebruikt om haar reputatie te beheren en te communiceren.
  60. Reputatie- en Merkenbouw: De integrale benadering van het opbouwen van een sterke reputatie door middel van merkstrategieën, klantrelaties en communicatie-inspanningen.
  61. Reputatiewaarde: De waarde die staat voor vertrouwen in een organisatie of merk. Stuurbaar en meetbaar op basis van prestaties, leiderschap, maatschappelijke relevantie, werkomgeving en wendbaarheid.
  62. Sentimentanalyse: Het gebruik van technieken om de gevoelens en meningen van mensen over een merk of organisatie te analyseren, meestal door middel van tekstanalyse van sociale media en andere online bronnen.
  63. Social Listening: Het proces van het actief luisteren naar en analyseren van sociale media en andere online platforms om inzicht te krijgen in publieke opinies en trends.
  64. Stakeholderanalyse: Het identificeren en evalueren van de belangen, behoeften en invloed van verschillende stakeholders om gerichte reputatiemanagementstrategieën te ontwikkelen.
  65. Stakeholders: Groepen of individuen die belang hebben bij de prestaties en het gedrag van een organisatie, zoals klanten, medewerkers, investeerders, en de gemeenschap.
  66. Storytelling: Het kunstzinnig overbrengen van een boodschap door middel van verhalen, vaak gebruikt om emotionele betrokkenheid te creëren.
  67. Strategische Communicatie: Communicatie die is afgestemd op de strategische doelen van een organisatie of project, met een focus op lange-termijn impact.
  68. Touchpoint: Elk contactmoment of interactiepunt tussen een klant en een merk tijdens de klantreis.
  69. USP (Unique Selling Proposition): Het unieke voordeel van een product of dienst dat het onderscheidt van concurrenten.
  70. Whitepaper: Een informatief document dat diepgaande kennis biedt over een specifiek onderwerp of probleem, vaak gebruikt in B2B-marketing om expertise te tonen en leads te genereren.

Suggesties of verbeteringen?

Altijd welkom.

Neem contact op

Stef Heutink

Creatief Directeur
0623440339

‘Pas op met het geven van definities: men is het bijna altijd eens over het woord, zelden over de zaak.’

Rémy Montalée
  • Alles op deze site mag eindeloos gedeeld en gebruikt worden